Proefles Rekenen - Toets
Onderwerp: percentages en breuken
Beantwoord de onderstaande vragen door op een antwoord te klikken of het antwoord in te typen.
Vraag 1: Van een som geld krijgt A 25%, B 1/4 en C de rest, te weten: 100 SRD.
Hoe groot is de som geld?
Hoeveel krijgt A?
Hoeveel krijgt B?
Vraag 2: Van een som geld geeft iemand eerst 15% uit, daarna 10%. Hij houdt nog 750 SRD over.
Hoeveel had hij eerst?
Vraag 3: In de rivier staat een paal. 1/4 zit in de grond, 3/8 zit onder water en de rest steekt uit boven water
Hoelang is de paal als het deel dat boven water uitsteekt 3 meter lang is?
Vraag 4: Een kapitaal staat uit tegen 4% rente per jaar. Na 1 jaar is de verhouding Kapitaal : Rente gelijk aan:
A. 1 ; 4B. 4 : 1
C. 25 : 4
D. 104 : 4
Vraag 5: Kapitaal - Vader heeft 7000 SRD op de bank staan. Na een jaar is dat bedrag door rente gegroeid naar 7350 SRD zonder bij te storten.
Hoeveel procent rente krijgt hij per jaar?
Vraag 6: Mengsom - Een handelaar heeft 100 kg pinda van 7 SRD per kG, 150 kg van 6 SRD per kg en 50 kg van 8 SRD per kg.
Als hij de pinda's mengt, wat moet dan 1 kg pinda kosten?
Vraag 7: Eenheden Omrekenen
5,3 km is hoeveel meter (m)?
8.97 dm is hoeveel meter (m)?
2344 m is hoeveel kilometer (km)?
Vraag 8: Reken de breuksommen uit in breuken
5/2 x 2/5 =
2/4 x 1/3 =
9 x 5/2 =
4 : 3/4 =
Vraag 9: Reken de sommen uit
8,52 + 2,60 =
4,13 + 0,20 =
12,2 + 3,33 =
Vraag 10: Het gemiddelde - 3 vrienden gaan awarra's plukken. De 1e plukt 10, de 2e plukt 25 en de 3e plukt 4 awarra's.
Als ze evenveel mee naar huis willen nemen, hoeveel krijgt een ieder dan?
Controleer Opnieuw